Kun je nog ‘boffen’? Bof dan mee!
Om bovenstaande kop te kunnen begrijpen, moet u weten dat ‘bof’ de afkorting is van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Dat is een tegemoetkoming in de schenk- en erfbelasting alsmede in de inkomstenbelasting die tot een grote besparing kan leiden.
Primair is het een instrument voor een fiscaalvriendelijke overdracht van uw onderneming aan één of meer kinderen die het bedrijf voortzetten. De bof wordt steeds meer én ook steeds breder toegepast. Met name in het kader van vermogensoverdracht aan de volgende generatie, terwijl van een ‘echte’ bedrijfsopvolging nog geen sprake is. Een mooie faciliteit dus, maar er is wel veel kritiek op en een inperking of zelfs afschaffing is niet uitgesloten. Daarom ons advies: kun je nog boffen? Bof dan mee!
Zware belastingclaim
De grootste voordelen zijn met de bof te behalen voor ondernemers met een BV. Eigenaren van eenmanszaken, maatschappen en vof’s kunnen de bof ook toepassen. Op die regeling gaan we in het volgende Beerbericht in.
Nu dus eerst de BV. Op de waarde van uw BV (veelal de holding, die op haar beurt de aandelen van een of meer werkmaatschappijen bezit) rust een zware belastingclaim.
Allereerst een inkomstenbelastingclaim: box 2 ofwel aanmerkelijk belang. Het tarief bedraagt 25% (vorig jaar was dat eenmalig 22%). De belasting wordt geheven – kort samengevat – bij uitkering van dividend of bij verkoop, schenking of vererving van de aandelen. Bij verkoop wordt 25% geheven over de verkoopprijs minus de verkrijgingsprijs (vaak het gestorte kapitaal). Bij schenking of vererving is er geen verkoopprijs en gaan we uit van de waarde in het economische verkeer van de aandelen.
Daar bovenop wordt bij schenking of vererving van de aandelen schenk- respectievelijk erfbelasting geheven. In de relatie ouders-kinderen bedraagt het tarief boven de vrijstelling allereerst 10% tot € 121.000 en dan 20% daarboven. Gecombineerd leidt een schenking of vererving van de aandelen dus tot een fiscale claim van maar liefst 40% (100 -/- 25 inkomstenbelasting = 75 -/- 15 schenk- of erfbelasting = 60).
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit
Voor zover sprake is van schenking of vererving van ondernemingsvermogen bestaat zowel in de inkomstenbelasting als de erf- en schenkbelasting een zeer royale tegemoetkoming. De inkomstenbelastingclaim kan onder voorwaarden worden doorgeschoven (langdurig uitstel), de heffing van schenk- of erfbelasting kan onder voorwaarden worden teruggebracht tot 3,4% of zelfs nihil (definitief afstel). In bijgaande kadertekst zijn de faciliteiten nader omschreven. Zoals u ziet, zijn de voorwaarden voor de schenk- en erfbelasting niet hetzelfde als die voor de inkomstenbelasting. Deze verschillen zijn te verklaren door het feit dat in de schenk- en erfbelasting sprake is van afstel van heffing, bij de inkomstenbelasting box 2 van langdurig uitstel (claim blijft intact en wordt doorgeschoven).
Voorwaarden bof
Faciliteit inkomstenbelasting box 2:
• De inkomstenbelasting die normaal gesproken verschuldigd is bij een schenking of vererving hoeft niet te worden betaald, wel wordt de claim doorgeschoven naar de verkrijger.
Voorwaarden inkomstenbelasting box 2:
• Op het moment van de schenking of vererving moet sprake zijn van ondernemingsvermogen.
• De verkrijger dient 3 jaar of langer in dienst te zijn bij de onderneming op het moment van overdracht. Aan de aard of omvang van het dienstverband worden geen bijzondere voorwaarden gesteld.
Faciliteiten erf- en schenkbelasting:
• Ondernemingsvermogen is tot € 1.055.022 volledig vrijgesteld;
• Ondernemingsvermogen is vanaf € 1.055.022 voor 83% vrijgesteld g dit leidt tot een effectieve heffing van 20% * 17% = 3,4% (in plaats van 20%).
• Op verzoek wordt rentedragend uitstel verleend over het resterende bedrag aan verschuldigde schenk- of erfbelasting.
Voorwaarden erf- en schenkbelasting:
• Er dient sprake te zijn van ondernemingsvermogen. Dat geldt bijvoorbeeld voor onroerend goed indien het in eigen gebruik is bij een actieve onderneming waarin de schenker of erflater ook een aanmerkelijk belang heeft. Op beleggingen of structureel overtollige liquiditeiten is de faciliteit niet van toepassing.
• De aandelen moeten in geval van schenking reeds 5 jaar in bezit zijn van de schenker, in geval van vererving 1 jaar.
• De aandelen moeten na de schenking nog 5 jaar worden gehouden door de verkrijger en de onderneming moet 5 jaar worden voortgezet.
Er moet dus sprake zijn van ondernemingsvermogen. Vaak bestaat hier geen discussie over, maar soms is het moeilijk de grens scherp te trekken tussen ondernemen en beleggen. Denk bijvoorbeeld aan projectontwikkeling in vastgoed of de exploitatie van een bedrijfsverzamelgebouw. De belastingrechter moet hier duidelijkheid bieden, de eerste uitspraken zijn er al en tal van procedures zijn nog aanhangig. De bof kan ook op een deel van het vermogen van een BV van toepassing zijn. Bijvoorbeeld wel op het bedrijfspand dat aan de werkmaatschappij wordt verhuurd en verstrekte leningen, maar niet op structureel overtollige liquiditeiten en beleggingen. De mogelijkheid bestaat om de holding zonder fiscale afrekening te splitsen. In de ene BV komt dan het ondernemingsvermogen (en die wordt geheel of gedeeltelijk geschonken onder toepassing van de bof) en in de andere BV het overige vermogen (deze wordt niet geschonken).
Juridische aspecten
De bof is uiteraard allereerst een fiscale regeling. Toch moet u de juridische aspecten niet onderschatten. Ongeacht of het een schenking of vererving betreft, het is zaak om ook de juridische kant goed te regelen. We kunnen een breed instrumentarium inzetten, denk aan certificering (stichting administratiekantoor), herroepelijk schenken, bewind, etc. Doel hiervan is onder meer om de zeggenschap naar de wensen van de schenker te regelen of om de verhouding tussen de kinderen vast te leggen. Op juridisch vlak is erg veel mogelijk en kan alles naar uw specifieke wensen worden ingericht.
Gaat de bof verdwijnen?
De bof is zeer omstreden, met name onder fiscale wetenschappers en in sommige politieke kringen. De kritiek is dat de bof de schenking of vererving van ondernemingsvermogen te veel bevoordeelt ten opzichte van particulier vermogen. Rechtbank Breda deed hier in 2012 een geruchtmakende uitspraak over. Dit veroorzaakte veel onrust. De Hoge Raad besliste najaar 2013 echter dat de wetgever binnen zijn ‘ruime bewegingsmarge’ is gebleven. Vervolgens zijn procedures gestart bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, maar de eerste afwijzende beslissingen zijn ook daar al gevallen.
Het lijkt er dan ook op dat de bof niet zal sneuvelen als gevolg van een rechterlijke uitspraak. Desondanks is de toekomst van de regeling uiterst onzeker. Begin vorig jaar kondigde de net aangetreden staatssecretaris Wiebes al aan de bof aan te pakken. Dat plan heeft hij na felle kritiek binnen enkele dagen weer ingetrokken. Toch is het wel een signaal. De regeling zal waarschijnlijk niet zo maar volledig worden afgeschaft, maar inperking van de voordelen is wel goed denkbaar.
Alle reden dus om – nu het nog kan – voor uw eigen situatie na te denken over toepassing van de bof. Niet alleen als u al toe bent aan de overdracht van uw onderneming, maar ook als dit op termijn aan de orde is. Denkbaar is ook om nu te schenken aan uw kinderen (deze moeten dan wel al drie jaar op de loonlijst staan) en na de ‘wachtperiode’ van vijf jaar een volgende stap te zetten. Wacht niet tot het te laat is!